21.425Ta-W

College van Toezicht
Download beslissing
Beslissingsdatum:
01/02/2022
Kamer:
Jeugd- en Gezinsprofessionals
Ontvankelijkheid:
Niet-ontvankelijk
Beroep:
Geen beroep
Oordeel:
N.v.t.
Maatregel:
Geen maatregel
De verzoeker is niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. Uit artikel 1.5 Wrakingsprotocol kan volgens de Wrakingskamer worden afgeleid dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend wanneer sprake is van een inhoudelijke behandeling van een tuchtklacht.

De Wrakingskamer heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist in de volgende samenstelling:

mevrouw mr. E.M. Jacquemijns, voorzitter,

mevrouw F.A. Leeflang, lid-beroepsgenoot,

de heer E.H. Weise, lid-beroepsgenoot,

over het door:

[verzoeker], klaagster in de zaken 21.424Ta, 21.425Ta, 21.426Ta en 21.427Ta, hierna te noemen: de verzoeker,

op 10 november 2021 ingediende wrakingsverzoek tegen:

mevrouw mr. S.C. van Duijn, benoemd voorzitter van het College van Toezicht, hierna te noemen: de voorzitter.

De verzoeker wordt bijgestaan door haar gemachtigde de heer mr. I. Mercanoglu, advocaat te Almelo.

Als secretaris is opgetreden mevrouw mr. E.C. Abbing.

 

1     Het verloop van de procedure

1.1 Op 24 augustus 2021 heeft de gemachtigde namens de verzoeker vier tuchtklachten ingediend met de volgende zaaknummers: 21.424Ta, 21.425Ta, 21.426Ta en 21.427Ta. Op 6 oktober 2021 is de gemachtigde van de verzoeker namens het College van Toezicht verzocht de klachten aan te passen en nader te onderbouwen. Op 12 oktober 2021 zijn de aangepaste klachten door SKJ ontvangen.

1.2 Op 1 november 2021 zijn de aangepaste klachten conform artikel 7.5 Tuchtreglement SKJ (versie 1.4) beoordeeld door het Voorportaal. De voorzitter maakte deel uit van genoemd Voorportaal.

1.3 Op 9 november 2021 heeft de gemachtigde van de verzoeker in elk van de vier tuchtklachten een voorzittersbeslissing ontvangen. Deze voorzittersbeslissingen zijn ondertekend door de voorzitter. De verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in de klachten. De motivering luidt aldus: ‘Het is voor het College onvoldoende duidelijk welk individueel handelen u de jeugdprofessional verwijt. De feiten en gronden van de klacht zijn daarnaast onvoldoende duidelijk omschreven. Tevens wijs ik u erop dat klachtonderdeel 4 ontbreekt in het door u ingediende klaagschrift. Gelet op het bovenstaande voldoet de klacht niet aan artikel 7.4 onder d van het Tuchtreglement, versie 1.4. Omdat de klacht niet voldoet aan de gestelde eisen uit het Tuchtreglement, bent u op grond van artikel 7.7 onder a van het Tuchtreglement niet-ontvankelijk in de klacht. Het dossier wordt gesloten. Tegen deze beslissing staat geen beroep open.’

1.4 Op 10 november 2021 heeft de gemachtigde namens de verzoeker in de vier zaken één wrakingsverzoek ingediend. Het wrakingsverzoek heeft als zaaknummer toegekend gekregen: 21.425Ta-W.

1.5 De Wrakingskamer heeft kennisgenomen van het wrakingsverzoek.

1.6 Partijen zijn op 25 november 2021 geïnformeerd dat de Wrakingskamer op 7 december 2021 bij elkaar zal komen om te beoordelen of het wrakingsverzoek voldoet aan de vereisten van het Wrakingsprotocol (versie 1.3).

1.7 Op 21 december 2021 heeft – op initiatief van SKJ – een gesprek plaatsgevonden tussen mevrouw Y. de Best, teamleider van de tuchtafdeling van SKJ, en de gemachtigde van de verzoeker over een aantal door hem aangekaarte onderwerpen, waaronder het wrakingsverzoek.

1.8 Op 27 december 2021 heeft de secretaris van de Wrakingskamer de gemachtigde van de verzoeker en de voorzitter geïnformeerd dat de beslissing van de Wrakingskamer zal worden aangehouden. Deze aanhouding houdt verband met het gevoerde gesprek op 21 december 2021 en de vervolgstappen die naar aanleiding van dit gesprek in januari 2022 door SKJ zullen worden uitgezet.

1.9 Op 3 januari 2022 heeft mevrouw De Best de gemachtigde van de verzoeker per e-mail geïnformeerd dat hij uiterlijk in de laatste week van januari 2022 tegelijkertijd over alle lopende zaken – waaronder het huidige wrakingsverzoek – zal worden bericht.

1.10 De beslissing van de Wrakingskamer is op 1 februari 2022 verzonden.

2     De ontvankelijkheid en de beoordeling van het wrakingsverzoek

2.1 De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1 De Wrakingskamer overweegt als volgt. Artikel 1.5 van het Wrakingsprotocol luidt: ‘Een wrakingsverzoek dient te worden ingediend zodra de wrakingsgronden bij de verzoeker bekend zijn. Het indienen daarvan kan tot aan de dag waarop de beslissing in de ‘hoofdzaak’ aan partijen wordt verzonden. Een wrakingsverzoek, waarvan de feiten of gronden bekend zijn geworden vóór de (mondelinge) behandeling van de klacht of het beroep, dient vóór deze behandeling te worden ingediend. Indien het wrakingsverzoek na deze behandeling wordt ingediend, kan de Wrakingskamer de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.’

2.2 Volgens de Wrakingskamer dient uit bovenstaand artikel te worden afgeleid dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend wanneer sprake is van een inhoudelijke behandeling van een tuchtklacht.

2.3. In casu heeft het Voorportaal op 1 november 2021 geoordeeld dat de vier tuchtklachten niet voldoen aan de gestelde vereisten in het Tuchtreglement. Om die reden is de verzoeker op grond van artikel 7.7 onder a van het Tuchtreglement niet-ontvankelijk verklaard in de klachten. Dit betekent dat aan een inhoudelijke toetsing van de vier tuchtklachten niet is toegekomen. De dossiers zijn gesloten.

2.4 De Wrakingskamer is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3     De beslissing

Dit alles overwegende komt de Wrakingskamer tot de volgende beslissing:

  • verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.

Aldus gedaan door de Wrakingskamer en op 1 februari 2022 aan partijen toegezonden.

mevrouw mr. E.M. Jacquemijns, voorzitter

mevrouw mr. E.C. Abbing, secretaris