20.016B-W3

College van Toezicht
Beslissingsdatum:
01/06/2022
Kamer:
Jeugd- en Gezinsprofessionals
Ontvankelijkheid:
Niet-ontvankelijk
Beroep:
Geen beroep
Gerelateerde beslissingen:
20.016B
Oordeel:
N.v.t.
Maatregel:
Geen maatregel
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek niet in behandeling genomen, aangezien de wrakingskamer in de beslissing van 30 mei 2022 in zaaknummer 20.016B-W2 onder verwijzing naar artikel 1.8 van het Wrakingsprotocol heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek, ingediend van de zijde van klager in de hoofdzaak, niet in behandeling wordt genomen omdat er sprake is van een vermoeden van misbruik van de bevoegdheid tot wraking.

De wrakingskamer heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist in de volgende samenstelling:

de heer mr. R. Orie, voorzitter,

mevrouw D.J.E. de Graaf, lid-beroepsgenoot,

de heer E.A.J. Ouwerkerk, lid-beroepsgenoot,

over het door:

[de verzoeker], appellant in zaak 20.016B, hierna te noemen: de verzoeker,

op 1 juni 2022 ingediende wrakingsverzoek tegen:

  • de heer mr. M.A. Stammes, voorzitter van het College van Beroep in zaak 20.016B, hierna te noemen: de gewraakte voorzitter;
  • mevrouw mr. H.C.L. Greuters, lid-jurist van het College van Beroep in zaak 20.016B, hierna te noemen: de lid-jurist;
  • mevrouw S.M.G. Bruinhard, lid-beroepsgenoot van het College van Beroep in zaak 20.016B, hierna te noemen: beroepsgenoot A;
  • mevrouw S. Nikocevic, lid-beroepsgenoot van het College van Beroep in zaak 20.016B, hierna te noemen: beroepsgenoot B;
  • de heer W.M.P. van Engelen, lid-beroepsgenoot van het College van Beroep in zaak 20.016B, hierna te noemen: beroepsgenoot C, gezamenlijk aan te duiden als: het College.

Als secretaris is opgetreden mevrouw mr. I.L.I. Bossert.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De verzoeker heeft op 1 juni 2022, tijdens de mondelinge behandeling van het beroep in zaak 20.016B, het College gewraakt.

1.2 De voorzitter van het College van Beroep heeft de verzoeker tijdens de mondelinge behandeling van het Beroep gevraagd de wrakingsgronden toe te lichten.

1.3 De verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling van het Beroep medegedeeld dat hij zijn wrakingsgronden schriftelijk zal indienen en heeft daaropvolgend de zittingszaal verlaten, ondanks het verzoek van de voorzitter om in de zittingszaal te blijven.

1.4 De voorzitter heeft de mondelinge behandeling om 10.17 uur geschorst.

1.5 De behandelend secretaris van het College van Beroep in zaak 20.016B, mevrouw mr. B. van Amerongen, heeft het wrakingsverzoek gelet op artikel 1.4 van het Wrakingsprotocol en overweging 1.3, hiervoor genoemd, zonder nadere gronden schriftelijk vastgelegd.

1.6 De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het wrakingsverzoek.

1.7 Op 1 juni 2022 is het wrakingsverzoek door de wrakingskamer behandeld volgens de vereisten van het Wrakingsprotocol (versie 1.3).

1.8 De beslissing is op 1 juni 2022 verzonden.

2. Niet in behandeling

2.1 De vraag die voorligt bij de wrakingskamer is of het verzoek in behandeling genomen dient te worden. Op grond van artikel 1.8 van het Wrakingsprotocol kan het College, in geval van een vermoeden van misbruik van de bevoegdheid tot wraking, bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker niet in behandeling wordt genomen. Dit dient vermeld te staan in de beslissing op het wrakingsverzoek.

2.2 De wrakingskamer overweegt met betrekking tot de vraag of het verzoek in behandeling genomen dient te worden, als volgt. In de uitspraak van 30 mei 2022 van de wrakingskamer in zaak 20.016B-W2 heeft de wrakingskamer gelet op artikel 1.8 van het Wrakingsprotocol, bepaald dat een volgend wrakingsverzoek ingediend van de zijde van klager in de hoofdzaak, niet in behandeling wordt genomen omdat er sprake is van een vermoeden van misbruik van de bevoegdheid tot wraking.

2.3 Derhalve bepaalt de wrakingskamer dat dit wrakingsverzoek van de verzoeker niet in behandeling wordt genomen.

3     De beslissing

Dit alles overwegende komt de wrakingskamer tot de volgende beslissing:

  • bepaalt dat het wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen;
  • bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak direct wordt voortgezet.

Aldus gedaan door de wrakingskamer en op 1 juni 2022 toegezonden aan de verzoeker, het College en de gemachtigde van verweerder in zaak 20.016B.

de heer mr. R. Orie, voorzitter

mevrouw mr. I.L.I. Bossert, secretaris